Nieuwe CAO verplicht werkgevers tot het maken van afspraken en verstrekken van informatie rond COVID-19-telewerk

Tony
Van de Calseyde
01 februari 2021

Op 26 januari 2021 heeft de Nationale Arbeidsraad CAO nr. 149 aangenomen betreffende aanbevolen of verplicht telewerk omwille van de coronacrisis.  Deze is van toepassing op het telewerk dat verplicht gemaakt werd of aanbevolen werd door de overheid als preventiemaatregelen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan.  De CAO treedt onmiddellijk in werking en geldt voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2021.  Als de overheid echter het verplicht of aanbevolen karakter van het telewerk in het kader van de gezondheidscrisis eerder zou opheffen, zal de CAO op dat ogenblik al zijn uitwerking verliezen. 

 Het gaat om een CAO, wat wil zeggen dat telewerk dat gebeurlijk voorzien wordt in een samenwerking met zelfstandige medewerkers, er niet onder valt. Daarvoor valt men terug op onderling te maken afspraken.

·         Vooral voor bedrijven die nog geen afspraken hadden per 1 januari 2021

 Tot hiertoe werd aangenomen dat er geen absolute noodzaak was om enige overeenkomst of dergelijke op te maken in het kader van het telewerk dat opgelegd werd door de overheid. De regels  uitgevaardigd in de strijd tegen COVID-19 werden op zichzelf reeds geacht een voldoende rechtsbasis uit te maken voor het telewerk. 

Dat blijft ook zo, maar CAO nr. 149 verplicht de werkgevers nu wel bepaalde afspraken te maken en bepaalde informatie te verstrekken aan de werknemers.  Men zou kunnen stellen dat dit rijkelijk laat komt, gezien de fase van de pandemie waarin we ons bevinden. 

De CAO is van toepassing op de ondernemingen die op datum van 1 januari 2021 nog geen regeling inzake telewerk hebben, zoals voorzien in CAO nr. 85 (structureel telewerk) of de zgn. Wet Werkbaar en Wendbaar werk van 5 maart 2017 (occasioneel telewerk).  De CAO raakt ook uitdrukkelijk niet aan bestaande akkoorden in dat verband.  Onder “bestaande akkoorden” wordt in dat verband begrepen CAO’s, individuele akkoorden of telewerkpolicies die werden uitgevaardigd met inachtneming van het sociaal overleg.  In de commentaar wordt uitdrukkelijk gesteld dat de CAO niet in de weg staat aan het alsnog uitwerken binnen de onderneming van een instrument van onbepaalde duur om telewerk gestalte te geven, los van COVID-19.

De CAO bepaalt verder dat de nadere regels voor de toepassing van de principes die zij vaststelt kunnen verduidelijkt worden in CAO’s op ondernemingsniveau, maar ook door middel van een wijziging van het arbeidsreglement, in individuele akkoorden of meegedeelde telewerkpolicies, “opgesteld met inachtneming van de regels van het sociaal overleg”.  De werkgever heeft de vrijheid om het voor de onderneming meest geëigende instrumentum te kiezen.  De betrokkenheid van de OR zal in voorkomend geval evenwel een must zijn, gelet op diens adviesbevoegdheid aangaande “alle maatregelen die de arbeidsorganisatie, de arbeidsvoorwaarden en het rendement van de onderneming zouden kunnen wijzigen” (cfr. art. 15, a) Bedrijfsorganisatiewet).  Wanneer er geen OR is, dan wordt de vakbondsafvaardiging betrokken. Is er ook geen vakbondsafvaardiging, dan zal het CPBW, dat wettelijk gezien dan de taken van de OR vervult, betrokken moeten worden (art. 65decies Welzijnswet). Is er noch CPBW, noch een vakbondsafvaardiging, wat in veel KMO’s het geval is, dan worden de werknemers rechtstreeks aangesproken.   

In artikel 6 is het principe vastgelegd dat de telewerker qua arbeidsvoorwaarden dezelfde rechten en plichten geniet als zou hij op locatie bij de werkgever werken. Indien er specifieke afspraken gelden, dan moet de telewerker daarover geïnformeerd worden. 

·         Afspraken waarover?

Concreet verplicht artikel 7 van de CAO afspraken te maken omtrent:

-          De apparatuur, nodig voor het telewerk, die door de werkgever ter beschikking wordt gesteld, alsook de technische ondersteuning

-          Wanneer de werknemer eigen apparatuur gebruikt, moet voorzien zijn in een afspraak aangaande de vergoeding voor de installatiekosten van de nodige software, alsook kosten van gebruik, onderhoud, werking en afschrijving ervan

-          Bijkomende verbindingskosten

De CAO vermeldt er nog bij dat deze afspraken “rekening houden met het globalere kader van het geheel van kosten of compensaties die de werkgever aan de telewerker betaald heeft tijdens de coronavirus-gezondheidscrisis”.  Wat men met dat laatste bedoelt, wordt niet verder uitgelegd. 

Artikel 7 bepaalt niet wie deze kosten moet dragen, anders dan bijvoorbeeld CAO nr. 85 inzake structureel telewerk.  Die laatste legt deze kosten ten laste van de werkgever. Maar CAO nr. 149 bepaalt enkel dat er afspraken gemaakt moeten worden.   Uit de Codex Welzijn op het Werk kunnen we wel afleiden dat bijvoorbeeld de kosten in verband met het verzekeren van het welzijn van de telewerker bij de werkgever komen te liggen.  Verder bepaalt artikel 20, 1° Arbeidsovereenkomstenwet, dat één van de verplichtingen van de werkgever erin bestaat “de werknemer te doen arbeiden op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen, inzonderheid, zo de omstandigheden dit vereisen en behoudens strijdige bepaling, door de voor de uitvoering van het werk nodige hulp, hulpmiddelen en materialen ter beschikking te stellen.  Wanneer hij dat laatste niet doet, en de werknemer werkt met eigen materieel, komt dit in beginsel neer op een kost eigen aan de werkgever.

·         Informatieplicht inzake controle en bescherming van gegevens

De werkgever dient de telewerker te informeren over de manier waarop hij gebruik zal maken van de mogelijkheid tot het uitoefenen van een “gepaste en proportionele controle” op de resultaten en/of de uitvoering van het werk.  Die controle moet in overeenstemming zijn met de wetgeving op het vlak van bescherming van de privacy in verband met de verwerking van persoonsgegevens, inclusief de AVG en de wetten die er de uitwerking van zijn in België, alsook CAO nr. 81.  Uit de commentaar bij artikel 9 blijkt dat de controle geen voortdurend karakter mag hebben.

De werkgever moet de telewerker ook informeren over de regels inzake de bescherming van de gegevens van de onderneming die door de telewerker verwerkt worden, alsook over de beperkingen en geldende sancties ten aanzien van gebruik van IT-apparatuur en tools.   

Alsof er reden tot twijfel daarover zou zijn, bepaalt artikel 10 uitdrukkelijk dat de telewerker dezelfde collectieve rechten heeft als wanneer er op de bedrijfslocatie gewerkt wordt, waaronder het recht om te communiceren met de werknemersvertegenwoordigers en omgekeerd.  Die laatsten dienen de nodige faciliteiten te krijgen om effectief met de telewerkers te communiceren, zoals digitale tools en “uitrustingen om hun verplichtingen te kunnen vervullen”.   

·         Eventuele aanpassing uurrooster

Artikel 11 verplicht verder voor iedere telewerker “in de mate van het mogelijke” afspraken te maken via CAO’s, wijziging van het arbeidsreglement, individueel akkoord of meegedeelde telewerkpolicy, opgesteld met inachtneming van de regels van het sociaal overleg, met betrekking tot:

-          Een eventuele aanpassing van het uurrooster “indien nodig”. Bij gebreke hiervan, blijft het gewone uurrooster van toepassing

-          De regels nopens de te behalen resultaten en/of beoordelingscriteria

-          Bereikbaarheid en onbereikbaarheid van de telewerker: dit houdt afspraken in over de tijdstippen of periodes wanneer de telewerker bereikbaar moet zijn of net niet, en dit binnen het kader van de in de onderneming geldende arbeidsduur, desgevallend met inachtneming van een gewijzigd uurrooster, rekening houdend met afstemming van telewerk en privéleven. Desgevallend kan men de middelen voorzien via dewelke de telewerker kan bereikt worden.

·         Het welzijn van de telewerker

De rest van de CAO besteedt aandacht aan het beleid inzake welzijn op het werk, specifiek gerelateerd aan het telewerk.  Er dient op dit vlak een beleid te worden uitgewerkt “met inachtneming van het sociaal overleg binnen het CPBW”. Dit betekent dat het CPBW een advies moet verstrekken over de materie. De telewerkers dienen over dit beleid te worden geïnformeerd, alsook over de preventiemaatregelen, in het bijzonder wat betreft de aanpassing van de werkpost, het goed gebruik van beeldschermen, de beschikbare ondersteuning op vlak van techniek en informatica.  Deze zaken moeten gebaseerd zijn op een multidisciplinaire risicoanalyse, die ook rekening houdt met de psychosociale dimensie en de gezondheidsaspecten, eigen aan het telewerk.  Aandacht moet daarbij gaan naar de mogelijkheid van een informele of formele psychosociale interventie en de mogelijkheid tot spontane raadpleging van de preventieadviseur-arbeidsarts.  

De telewerkers moeten in dat verband ook geïnformeerd worden over de namen, de contactgegevens en de wijze waarop zij de volgende personen kunnen contacteren: directe leidinggevende, preventieadviseurs-arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde en psychosociale aspecten, alsook, als deze er zijn, de vertrouwenspersoon of -personen. 

Artikel 15 van de CAO bepaalt dat de werkgever passende maatregelen moet nemen om de verbondenheid van de telewerkers met de collega’s en de onderneming te bewaren en isolatie te voorkomen. Eventueel kan luidens de CAO gewerkt worden met “goed georganiseerde en beperkte terugkeermomenten  met respect voor de sanitaire voorschriften”.

·         Evaluatie

Volgens advies nr. 2195 van de NAR is het de bedoeling om in een latere fase over te gaan tot een grondige evaluatie van de bestaande regels rond occasioneel en structureel telewerk en deconnectie.  Het laat zich raden dat we ons naar aanleiding daarvan aan een wijziging kunnen verwachten, die deels geïnspireerd zal zijn door sommige bepalingen van CAO nr. 149.

blogs overzicht