OVB keurt de invoering van het bediendenstatuut voor de advocaat goed!

Herman
Buyssens
22 december 2022

In haar zitting van 21 december 2022 keurde de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies het principe van de invoering van een bediendenstatuut voor de advocaat goed.

Deze invoering zou geschieden door een wijziging van artikel 142 van de Codex, dat bepaalt dat de advocaat zijn beroep als zelfstandige uitoefent, met uitsluiting van iedere band van ondergeschiktheid.

Het is vanzelfsprekend dat de zelfstandige advocaat als ondernemer binnen de beroepsgroep de meerderheid zal blijven, maar voortaan zullen advocatenkantoren en hun medewerkers kunnen beslissen een bediendencontract te sluiten.

In werkelijkheid komt de beslissing van de OVB neer op een “remettre les pendules à l’heure”.

De deontologische bepaling, die het bediendenstatuut onmogelijk maakte voor de advocatuur, was niet alleen een anachronisme, maar ook een wezenlijke hinderpaal om aan medewerkers, die bezwaarlijk als zelfstandige ondernemers konden worden beschouwd, een bediendenstatuut toe te kennen zoals zij dit wensten.

Eén en ander had een braindrain uit de advocatuur tot gevolg, nu jonge juristen de diverse mogelijkheden op de arbeidsmarkt vergelijken en in het raam van de door hen prioritair nagestreefde work / life balance, de balie links laten liggen en kiezen voor een statuut met een betere sociale bescherming in het bedrijfsleven of bij de overheid.

Wij zijn verheugd dat, na talloze vruchteloze pogingen in het verleden, de balieoverheden uiteindelijk overtuigd zijn geraakt van deze noodzakelijke aanpassing.

Deze aanpassing is niet alleen nuttig om de braindrain uit de advocatuur te vermijden, maar tevens om de toegang tot een carrière binnen dit beroep voor vrouwen te faciliteren.

Terwijl over de hele beroepsgroep bekeken, de mannelijke advocaten met 55 % nog de meerderheid vormen, is dit niet zo voor de jongere generaties.

Bij de stagiairs en advocaten tot 35 jaar vormen de vrouwen een ruime 2/3 meerderheid.

Significant is echter dat zij veel meer dan hun mannelijke confraters vroeg de balie verlaten om te kiezen voor een tewerkstelling in het bedrijfsleven of bij de overheid, die hen meer sociale bescherming en zekerheid biedt.

Voortaan zal ook de balie kunnen beantwoorden aan deze verzuchtingen.

Terwijl nu nog vele advocaten van de oudere generaties vraagtekens plaatsen bij deze fundamentele vernieuwing van het beroep, hopen wij dat de toekomst zal uitwijzen dat deze vernieuwing een wezenlijke bijdrage zal hebben gevormd tot de omvorming van het oude officium nobile tot een hedendaagse advocatuur.

De principiële beslissing is nu gevallen, maar zal natuurlijk verder moeten worden uitgewerkt en concreet worden ingevuld.

Wat de invoering van het bediendenstatuut betreft, lijkt het erop dat geen wetgevend initiatief noodzakelijk is en dat het volstaat de deontologische regel aan te passen.

Een andere zaak is de vraag of sommige specifieke arbeidsrechtelijke regels niet moeten worden aangepast aan de dagelijkse realiteit van het functioneren van advocaten-medewerkers met een bediendenstatuut.

Zo lijkt het voor de hand liggend dat de regels inzake de arbeidstijd voor hen enigszins worden versoepeld.

In het verleden hebben de wetgever en de uitvoerende macht op dit vlak reeds voor een hele reeks beroepsactiviteiten uitzonderingen voorzien, zodat kan verwacht worden dat dit ook met betrekking tot de advocaat in het bediendenstatuut geen probleem mag vormen.

Komt daarbij dat de Minister van Justitie zelf een voorstander is van de invoering van dit bediendenstatuut.  Er mag dus worden aangenomen dat hij de nodige flexibiliteit aan de dag zal willen leggen om noodzakelijke aanpassingen van bepaalde aspecten van de tewerkstelling te realiseren.

Deze kwestie beroert de politieke agenda, niet alleen omdat de Minister van Justitie het bediendenstatuut graag gerealiseerd wil zien, maar ook omdat in het parlement een wetsvoorstel ter tafel ligt van de PS, dat er toe zou strekken om multidisciplinaire organisaties op te richten, waarin advocaten in loondienst zouden samenwerken met maatschappelijke werkers en psychologen in het raam van pro deo dossiers.

Of dit zo’n vaart zal lopen, is zeer de vraag.

De advocatuur huivert van de idee dat advocaten in loondienst zouden zijn van niet-advocaten.

De onafhankelijkheid die een advocaat moet kennen om binnen onze justitie zijn rol te kunnen vervullen, verhindert dat hij of zij onder het gezag van een niet-advocaat zou moeten werken.

Niet alleen de Vlaamse advocatuur maar ook het Europees Hof van Justitie denkt er zo over.

Maar de advocaat in dienst van een andere advocaat of advocatenkantoor moet kunnen.

Anno 2023 kan dus een  nieuw elan voor de Vlaamse advocatuur betekenen.

blogs overzicht